Waar is het graf van Leonardo da Vinci?
Wie kent niet Leonardo da Vinci (1452-1519, afb. 1)? De man die samen met Michelangelo (1475-1564) en Rafaello Sanzio (1483-1520), beter bekend als de schilder Rafaël, rond 1500 een enorme impuls heeft gegeven aan kunsten en wetenschappen. Op mijn reizen door Italië bezocht ik natuurlijk het graf van Rafaël, in het Pantheon in Rome (afb. 2, 3). En voor het grafmonument van Michelangelo was ik in Florence, in de Basilica di Santa Croce (afb. 4, 5). Beide locaties zijn prestigieus, dus nam ik aan dat het graf van Leonardo ook wel ergens op een prachtige plek in Italië te vinden zou zijn. Maar niets is minder waar, en gek genoeg is dat helemaal niet zo bekend.
Want Leonardo da Vinci wordt als hij 64 is, in 1516, door de jonge koning Frans I (1494-1547) van Frankrijk uitgenodigd om naar Amboise aan de Loire te komen (afb. 6, 7, 8). Ongetwijfeld doet Frans I dat omdat hij een groot kunstliefhebber is en een bewonderaar van Leonardo, die op dat moment heel beroemd is in Europa. Maar het is vooral ook politiek een slimme zet. De komst van Leonardo zal zeker bijdragen aan het aanzien van de koning. Niet alleen in zijn eigen land maar in heel Europa zijn de de hoven nauw met elkaar verknoopt door gearrangeerde huwelijken en er is sprake van grote onderlinge concurrentie in aanzien en macht.
Leonardo da Vinci zegt ja op de uitnodiging van Frans I. Hij houdt van reizen, heeft er al een aantal opzitten, en trekt met zijn trouwe leerling Francesco Melzi (1491-1570, afb. 9) en zijn Milanese bediende Battista da Villanis, over de Alpen naar Frankrijk.
Een hele tocht, lijkt me, als je 64 bent en ook nog eens drie panelen meeneemt: de Mona Lisa, de Maagd met kind en de heilige Anna en de Johannes de Doper (afb. 10, 11, 12). Dit geeft meteen antwoord op de vraag hoe het Louvre aan deze drie schilderijen komt. Verder neemt Leonardo ook al zijn manuscripten mee.
Frans I benoemt Leonardo tot ‘eerste schilder, ingenieur en architect van de koning’, geeft hem een jaartoelage van 700 ecu (1000 gouden kronen) en staat hem toe ‘vrij te denken, te dromen en te werken’. En dat doet Leonardo. Hij legt de laatste hand aan zijn drie schilderijen, doet onderzoek naar stadsplanning en hydraulische werken en ontwikkelt een plan om Italië makkelijker te bereiken. Ook wil hij de moerassen in de buurt draineren, schetst hij een groot paleis voor de koning en maakt hij een plan voor een ideale stad, met als doel om van het nabijgelegen Romorantin een nieuw Rome te maken. Zijn invloed strekt zelf nog uit tot in de architectuur van het nabij gelegen kasteel van Chambord waarvan de bouw in opdracht van Frans I in 1519 begint.
Frans I geeft Leonardo het mooie, vlakbij het koninklijk paleis gelegen, landgoed Cloux - nu Clos-Lucé - om op te wonen (afb. 13). Er gaat het gerucht dat de koning een ondergrondse verbinding laat maken van zijn paleis naar het woonhuis, zodat hij onbespied bij de meester op bezoek kan gaan.
Drie jaar later voelt Leonardo zijn einde naderen en dicteert hij op 23 april 1519 zijn testament aan notaris Guillaume Boureau: ‘De erflater wil worden begraven in de kerk van Sint Florentius in Amboise en wil dat zijn lichaam daar naartoe wordt gedragen door de kapelaans van deze kerk’. En zo geschiedt het als hij op 2 mei 1519 ook daadwerkelijk overlijdt. Leonardo’s graf bevindt zich dus niet in Italië maar in Frankrijk! Daar wilde ik meer van weten en ik ging er deze zomer naartoe.
Maar wat blijkt: de Sint Florentiuskerk die in de tuin van het paleis van Frans I stond, is er niet meer. De uit de elfde eeuw daterende kapittelkerk is ergens tussen 1806 en 1810 verwoest, waarna Leonardo’s graf in de vergetelheid is geraakt. Totdat in 1863 een zekere Arsène Houssaye, inspecteur van de Franse musea, opgravingen gaat doen op de plek waar de Sint Florentiuskerk heeft gestaan. Hij heeft in oude documenten ontdekt dat hier ooit Leonardo da Vinci is begraven en vindt in de buurt van de kerk een grafsteen met daarop fragmenten van de naam van de kunstenaar en van de patroonheilige van de schilder, de heilige Lucas. Iets verderop vindt hij ook een skelet. En hij vindt wat Italiaanse en Franse muntstukken uit het begin van het bewind van Frans I.
Onderzoek van de schedel maakt duidelijk dat het hier om een zeventigjarige gaat. Ook ligt het skelet op de plaats waar het koor van de kerk was, de meest heilige en daarmee voorname plek in een kerk om te worden begraven. Daarnaast ligt het met de voeten richting het voormalige hoofdaltaar, in plaats van met het hoofd, wat aangeeft dat het niet om een religieuze persoon gaat, maar om een leek die met grote eer begraven is.
Al deze elementen samen doen het vermoeden rijzen dat het hier toch echt gaat om de overblijfselen van Leonardo da Vinci: een aanname die nog steeds geldt. In 1871 worden zijn beenderen herbegraven in de Sint-Hubertuskapel, ook in de paleistuin en op een steenworp afstand van zijn eerdere graf (afb. 14, 15, 16). Op de plek van de verwoeste Sint-Florentiuskerk staat inmiddels een buste van Leonoardo, gemaakt van wit marmer (afb. 17).
Al sinds de zeventiende eeuw bestaat er in Frankrijk een mythe rondom de dood van Leonardo. Veroorzaker daarvan is Giorgio Vasari (1511-1574), die naast schilder en architect ook biograaf is (afb. 18). Hij beschrijft in 1550 in zijn Vite de' più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a' tempi nostri [De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, van Cimabue tot onze tijd, met een lijst van alle besproken kunstenaars. MS] de levens van 170 kunstenaars. Allen zijn dan al overleden, met uitzondering van Michelangelo die in 1564 zal overlijden. In 1568 komt Vasari met een nieuwe editie, nu met de beschrijvingen van maar liefst 250 kunstenaarslevens; hij voegt er de in zijn tijd levende kunstenaars aan toe. De twee boeken worden de bijbels van de kunstgeschiedenis, ook al blijkt uit vele andere bronnen die in de eeuwen daarna beschikbaar komen dat niet alles voor waar kan worden aangenomen.
Over Leonardo schrijft Vasari dat hij sterft in de armen van zijn mecenas Frans I. En dat verhaal gaat in de beeldende kunst een eigen leven leiden. Want een eeuw later volgen diverse Franse biografen de beschrijving van Vasari over de dood van Leonardo. Biograaf Raphaël Trichet du Fresne (1611-1661) voegt daar nog aan toe dat Leonardo een aantal maanden ziek in Fontainebleau ligt, waar de koning hem bezoekt en Leonardo dan in zijn armen sterft. Het is vervolgens vooral deze beschrijving van Leonardo’s sterven in Fontainebleau, in de armen van Frans 1, die voor Fransen schrijvers en in de zeventiende en achttiende eeuw nog vaak wordt gebruikt. Leonardo wordt bewonderd èn toegeëigend en daarmee onderdeel van het grote Franse kunstmecenaat. Dit moet ongetwijfeld tot groot ongenoegen van Italië zijn geweest.
In 1774 wordt dit beeld nog eens versterkt wanneer de directeur van de Academie Royale de Peinture schilders oproept werken te maken die de grootse geschiedenis van Frankrijk in beeld brengen. François-Guillaume Ménageot, hieraan gehoor gevend, schildert een enorm doek met de dood van Leonardo als onderwerp: Leonardo stervend in de armen van Frans I op het kasteel van Fontainebleau (afb. 19, 20).
Het interieur op Ménageots schilderij blijkt trouwens een complete fantasie met duidelijk elementen van een veel eerder werk: De dood van Germanicus van zijn landgenoot Nicolas Poussin, dat dateert uit 1628. Ménageot heeft dat werk waarschijnlijk gezien tijdens zijn verblijf in Rome van 1769 tot 1774, toen hij aan de Academie Française verbleef (afb. 21). Let vooral op de architectuur van de galerij met nissen linksboven.
Ménageot laat zijn fantasie de vrije loop want in het gewelf staat de Borghese Gladiator: een beeld uit ca. 100 voor Chr. dat toen hij in Rome was in de Villa Borghese stond (afb. 22). Voor het uiterlijk van Frans I lijkt Ménageot gekeken te hebben naar het schilderij dat Titiaan in 1538 van de koning maakt en dat nu te vinden is in het Louvre (zie boven, afb. 6).
Maar in 1817 publiceert de Franse schrijver Stendhal in zijn Histoire de la peinture en Italie een brief die Leonardo’s leerling Francesco Melzi aan de familie van Leonardo in Italië stuurde, waarmee hij een einde maakt aan deze mythe over Leonardo’s dood. Vrij vertaald staat in de brief dat Francesco Melzi naar Saint-Germain-en-Laye was gegaan om koning Frans I op de hoogte te stellen van de dood van Leonardo. De koning barstte in tranen uit bij de herinnering aan deze grote kunstenaar: ‘Een huilende koning’. Hiermee sneuvelt de claim dat Leonardo in de armen van de koning was gestorven. Ook de claim dat Leonardo zou zijn gestorven in het paleis van Fontainebleau wordt begin negentiende eeuw weerlegt. Fontainebleau blijkt pas veel later een favoriete verblijfplaats van de koning te worden. Leonardo is waarschijnlijk Leonardo gestorven in zijn eigen bed op het landgoed Cloux - nu Clos Lucé - in Amboise, in het bijzijn van zijn leerling Melzi.
Toch krijgt de in Rome wonende Franse schilder Jean-Auguste-Dominque Ingres (1780-1867) nog in 1818 van de Franse ambassadeur in Napels, Pierre Louis Jean Casimir, de opdracht om voor zijn eigen collectie een schilderij te maken met als thema de stervende Leonardo in de armen van de koning (afb. 23). Onwetendheid of een provocatie ?
In 2019 is Leonardo’s dood - vijf eeuwen eerder - herdacht met een tentoonstelling in het kasteel van Amboise en is er een alleraardigst boekje uitgebracht dat mijn bron voor dit alles is. Saillant detail is dat Italië pas op het allerlaatst de uitnodiging om deze herdenking bij te wonen aannam, een teken van de pijn die het de Italianen nog steeds doet dat Leonardo niet op Italiaans grondgebied is begraven.
Inmiddels is ook het Musée Clos-Lucé geopend, een particulier initiatief van de familie die het landgoed waar Leonardo heeft gewoond, in bezit heeft gekregen. Zijn woon-, werk- en slaapvertrekken zijn gereconstrueerd en te bezoeken. Er is een prachtig park waar in het groot en in 3D een aantal van zijn uitvindingen zijn nagemaakt (afb. 24). Er is een klein museum over Leonardo als uitvinder en stadsplanner en onlangs zijn de Galeries Léonard de Vince in het park geopend: een plek waar je virtueel wordt ondergedompeld in de zeventien meesterwerken die langs de muren van een ruimte levensgroot zijn afgebeeld. In datzelfde gebouw is ook een interessante video te zien is over Leonardo’s ontwerp voor een Rome van het Noorden: Romorantin. Het kasteel van Amboise en het landgoed Clos-Lucé zijn een bezoek meer dan waard!
Bron:
Gennaro Toscano (ed.), Le mort de Leonard. Naissance d’un mythe, Montreuil/France, Gourcuff Gradenigo, 2019, pp. 119.
Verantwoording afbeeldingen (alle NIET genoemde foto’s zijn gemaakt door de auteur):
Afb. 1.
https://www.wga.hu/index1.html
Afb. 3.
https://www.jesuismort.com/tombe/raphael-peintre#commentaires
Afb. 4.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Michelangelo_Buonarroti#/media/Bestand:Michelangelo_tomb.JPG
Afb. 5
https://nl.wikipedia.org/wiki/Santa_Croce_(Florence)#/media/Bestand:Eglise_santa_croce.jpg
Afb. 6.
https://www.wga.hu/index1.html
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:Titian_francis_I_of_france.jpg
Afb. 7:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/b/bc/Ambuaz_IMG_1760.JPG
Afb. 9.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Francesco_Melzi#/media/Bestand:Melzi_Bonnat.jpg
Afb. 11.
https://www.wga.hu/support/viewer/z.html
Afb. 12. https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_de_Doper_(Leonardo_da_Vinci)#/media/Bestand:Leonardo_da_Vinci_-_Saint_John_the_Baptist_C2RMF_retouched.jpg
Afb. 13.
https://www.loirestreek-frankrijk.nl/organiseren/bezichtigingen/kastelen/chateau-du-clos-luce-parc-leonardo-da-vinci#photos
Afb. 18.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Giorgio_Vasari#/media/Bestand:Giorgio_Vasari_Selbstportr%C3%A4t. jpg
Afb. 20.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:Nicolas_Poussin_-_La_Mort_de_Germanicus.jpg
Afb. 22. https://en.wikipedia.org/wiki/Borghese_Gladiator#/media/File:Borghese_Gladiator,_Louvre_Museum,_Paris_2_October_2014.jpg