De verschillende gezichten van Medusa
Heb je dat nou ook? Dat je naar een beeldhouwwerk staat te kijken of een schilderij uit een ver verleden over een mythologisch onderwerp, dat je het kunstige ervan bewondert. Jeetje, wat knap, levensecht! Hoe heeft zij/hij dat gedaan!? Je leest de titel - meestal het onderwerp - en neemt voor lief wat je ziet, ook als het gaat om een gewelddadige scene. Want het zijn de ‘grote klassieken’, weet je, en ‘die zijn de bakermat van onze cultuur, en daar ging dat nu eenmaal zo.’
Zo stond ik een paar jaar terug - niet voor de eerste keer - op het Piazza della Signoria in Florence bij de Loggia dei Lanzi, rechts naast de ingang van het Palazzo Vecchio (afb. 1, 2). Vol bewondering keek ik naar Benvenuto Cellini’s (1500-1571) beroemde bronzen beeld Perseus met het hoofd van Medusa (afb. 3, 4). Wat een meesterschap! Ik liep uitgebreid om het beeld heen en keek vol bewondering naar een man staand bovenop een onthoofd vrouwenlichaam terwijl de man het hoofd als een trofee in zijn hand omhoog hield. Ik vond het allemaal prachtig gedaan. En ja, Cellini toonde een bekend verhaal uit de Griekse mythologie: het verhaal van Perseus en Medusa.
Vanaf de renaissance gebruikten ambachtslieden en kunstenaars, waaronder schilders en beeldhouwers, voor hun mythologische onderwerpen vooral het boek Metamorphosen van de Romeinse dichter Ovidius (geb. ca. 43 v.Chr.) als inspiratiebron, één van de toen populairste mythologische geschriften. Ovidius’ boek werd hip in de vijftiende eeuw toen het net herontdekt was en kreeg een grote invloed op de renaissanceliteratuur en -schilderkunst, een invloed die nog lang voelbaar was. Het boek werd eeuwenlang als lesmateriaal gebruikt en is ook nu nog onderdeel van het curriculum op gymnasia en opleidingen klassieke talen en kunstgeschiedenis aan de universiteiten.
In de Metamorphosen schetst Ovidius de schepping en geschiedenis van de wereld. Hij verhaalt op een speelse toon over het leven van de klassieke goden, halfgoden en stervelingen, die telkens een dramatische gedaantewisseling ondergaan. Hij schildert de goden niet af als verheven wezens, maar als gewone mensen met ieder hun eigen zwakten en amoureuze verlangens.
Onlangs las ik een artikel in De Groene met als titel Ovidius in het #Me Too-tijdperk: ontembare lusten. In 2015 haalden studenten van de Columbia University in New York de Amerikaanse landelijke pers met hun oproep de Metamorphosen van Ovidius te voorzien van een trigger warning: een waarschuwing die de lezer voorbereidt op het seksuele geweld dat erin voorkomt, zoals ook bij een film. Op zich begrepen de studenten wel dat het werk op de literatuurlijst stond; het was nu eenmaal een van de ‘meesterwerken van de Westerse literatuur en filosofie én is van enorme invloed geweest op de kunsten’, maar wat moesten ze denken van de talloze levendig beschreven verkrachtingen? Wat een interessant gegeven, dacht ik, die studenten hebben voor wat betreft het geweld een punt. En in de Metamorphosen gaat het niet alleen over verkrachtingen maar ook over vrouwenroof en meer.
Als ik met dit bewustzijnsverruimend inzicht opnieuw naar het beeld van Cellini kijk, denk ik: och, och, die arme Medusa! Het hoofd gescheiden van haar naakte lichaam, haar lijf letterlijk door Perseus met de voeten betreden, ontdaan van elke vorm van waardigheid. En dat terwijl het in het verhaal gaat om een onschuldig en beeldschoon meisje dat de toorn van anderen over zich heen krijgt en haar verminken.
Volgens Ovidius was Medusa een van de drie Gorgonenzusjes en de enige die sterfelijk was. Zij was de liefdesbaby van de zeegod Phorcys en zijn zuster Ceto. Medusa was als meisje beeldschoon, vooral vanwege haar prachtige lange lokken en zij kon rekenen op veel aandacht waaronder van Poseidon, de heersende god van de zeeën. Die kon niet van haar afblijven en verkrachtte haar - nota bene in een tempel en voor de ogen van de godin Athena - als een soort wraakactie, want hij had ruzie met Athena over wie de baas over de stad Athene was. Godin Athena was not amused, wendde haar ogen af en strafte niet Poseidon, maar Medusa (heet dat niet victim blaming?).
Het is niet mals wat ze Medusa aandoet. Datgene waarmee Medusa de meeste lof oogstte, haar prachtige haar, werd betoverd in levende slangen. En ze belastte Medusa ook nog eens met een vloek: ieder die Medusa zou aankijken zou verstenen. Medusa werd een monster. En toen kwam Perseus, de zoon van Zeus en Danaë, in het spel.
De koning van Seriphos wilde Perseus’ moeder Danaë als vrouw, maar dat wilde Danaë niet. Woedend omdat hij zijn zin niet kreeg, eiste de koning van elke inwoner paarden als een cadeau voor een andere huwelijkskandidate. Maar Danaë en Perseus hadden helemaal geen paarden. Om de koning toch tevreden te stellen beloofde Perseus alles voor de koning te doen - al moest hij het hoofd van Medusa halen. De koning, wel wetende dat nog niemand daarvan was teruggekomen, stuurde Perseus op pad.
Met een list wist Perseus tot Medusa door te dringen en haar te onthoofden. Hij gebruikt Medusa’s hoofd, waarvan de blik nog altijd de dodelijke werking had, als een wapen en liet onder meer de koning, die nog steeds achter zijn moeder aanzat, verstenen. Tot slot schonk hij het hoofd aan de godin Athena, die het op haar schild bevestigde als afweer tegen gevaar.
Door de eeuwen heen gingen kunstenaars van naam zoals Michelangelo da Merisi de Caravaggio ( 1571-1610) en ‘onze’ Peter Paul Rubens (1577-1640) er gretig mee aan de haal waarbij zij Medusa’s afgehakte hoofd heel gruwelijk weergaven (afb. 5, 6).
Zo’n telkens terugkerend beeld noemen we in de kunstgeschiedenis een beeldtraditie. En in dit geval kleeft hier toch wel iets misogyns aan: iets dat getuigt van een afkeer van vrouwen. Deze misogynie hebben we volgens Carel van Schaik en Kai Michiel in hun recent uitgekomen boek De waarheid over Eva (2021) overgeleverd gekregen uit de Griekse en Romeinse oudheid, patriarchale culturen waar vrouwenhaat onderdeel van uitmaakte.* Dit zette zich voort in het christendom dat de dominante cultuur in Europa werd en waarin alle kwaad op de figuur van Eva werd geprojecteerd, iets waar we als hedendaagse samenleving nog steeds niet helemaal van af zijn.
De kunsten hebben door de eeuwen heen bijgedragen aan het overleveren van deze vrouwonvriendelijke beeldcultuur, zij het dat we ons hier nu langzamerhand meer bewust van worden en dit niet meer zo kritiekloos consumeren. Daarom ook is onderzoek naar de sociale, economische en culturele achtergrond van waar uit een kunstwerk tot stand is gekomen zo interessant. Dat kan ons veel vertellen over de maatschappijen en culturen en over de rollen van mannen én vrouwen daarin. Vooral de toevoeging van het vrouwenperspectief leidt tot een enorme verruiming en tot verrassende inzichten, iets wat tot nog toe vaak is vergeten. Niet gek, want vrouwen zijn bij het kunsthistorisch onderzoek in de gangbare primaire onderzoeksbronnen zoals inventarissen, rekeningen en akten vaak niet zichtbaar omdat zij toentertijd geen juridische status hadden.
Er zijn overigens ook kunstenaars geweest die van deze beeldtraditie - het weergeven van een afzichtelijke Medusa - afweken. Meestal waren dat vrouwen, zoals de Engelse schilder Winifred Hope Thomson (1864-1944) en de Amerikaanse beeldhouwer Harriet Hosmer (1830-1901) (afb. 7, 8).
En heel recent nog zag ik dit voorjaar het werk Untitled van de Nederlandse beeldend kunstenaar Juul Kraijer op een tentoonstelling in de Ketelfactory in Schiedam (afb. 9). Ik las daarover in de Volkskrant van 26 maart jl. Zij tekende een heel andere Medusa. Ik citeer hier Volkskrantjournalist Stefan Kuiper: “Haar [Juul Kraijer] Medusa krijst niet, zoals bij Caravaggio, noch is zij een oefening in afstotelijkheid (Rubens). Zij tekende een melancholieke Medusa, treurend over haar lot. Terecht. Want bestaat er iets eenzamers dan de zekerheid dat je aanblik iedereen doet verstenen? Ik bedoel: hoe zou u kijken?” Einde citaat.
En dan nu weer terug naar de Loggia dei Lanzi midden zestiende eeuw in Florence. Ik las een artikel van de Amerikaanse emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis Mary D. Garrard, beschouwd als een van de grondleggers van de feministische kunsttheorie met als titel The cloister and the square (2016). Zij werpt daarin een interessant licht op de ontstaansgeschiedenis van de Perseus met het hoofd van Medusa waarvoor Cellini in 1545 de opdracht kreeg. De Loggia moest een openluchtmuseum worden over oorlog voeren: een tentoonspreiding van macht en kracht. En Cellini’s Perseus zou hiervan een onderdeel zijn.
Garrard gaat daarvoor nog even een stap terug in de tijd, naar het Florence rond 1440. In die periode werd de David en Goliath onthuld, naar het oudtestamentische verhaal waarin de jonge herder David de reusachtige Goliath doodde met een geslingerde steen (afb. 10). De beeldhouwer Donatello (1386-1466) kreeg de opdracht hiertoe van Cosimo de Oude, een De’Medici. Deze David was het eerste vrijstaande mannelijk naakt sinds de Oudheid en meteen bij de onthulling al een sensatie. Het beeld stond eerst op de binnenplaats van het Palazzo Medici Riccardi in Florence en later op de binnenplaats van het Palazzo Vecchio. En let eens op hoe feminien dit beeld aandoet, nauwelijks het toonbeeld van spierpower. Het heeft eerder een homo-erotische uitstraling.
Rondom 1500, toen de gehate De’Medici uit de stad verjaagd waren en Florence geregeerd werd door de Republikeinse Raad, gaf deze aan Michelangelo Buonarotti (1475-1564) de opdracht een groot beeld voor de stad te maken. Het werd ook een David, en wat voor een (afb. 11)! Eén brok spieren en naakter dan naakt. En met een prominente penis. De vertoning van zo’n uitgesproken naakt, zoveel groter dan Donatello’s David en op een belangrijke openbare plek, was nieuw. Aan die plaatsing was overigens heel wat discussie voorafgegaan. David’s edele delen zijn nog enige tijd bedekt geweest met een gordel van vergulde bronzen bladeren.
Maar toen het beeld eenmaal zijn plek had, op het Piazza links naast de ingang tot het Palazzo Vecchio, werd David’s naaktheid en gespierdheid de norm voor alle kunstenaars. Ook in dit beeld zou je homo-erotiek kunnen zien maar volgens Garrard gaat het hier veel meer over masculiene solidariteit. De boodschap: de stad moest het hebben van mannelijkheid en broederschap om overeind te blijven tegen vijanden en gevaar. Met de introductie van de David van Michelangelo werd alle kunst van daarvoor kinderlijk en feminien, en ervaren als een uitwas van de periode dat de gehate Medici tot 1494 aan de macht waren.
Met Michelangelo’s David ontstond er dus een uiterst viriele beeldcultuur in Florence. En er moest wéér een beeldhouwwerk komen. De inmiddels weer teruggekeerde De’Medici lieten Baccio Bandinelli (1488-1560) een Hercules en Caccus maken dat in 1534 een plaats kreeg aan de andere kant van de ingang van het Palazzo Vecchio (afb. 12, 13). Het moest de David van Michelangelo overtreffen, dat immers niet in opdracht van een De’Medici gemaakt was, maar in opdracht van het republikeins bestuur. Het werden meer spierbundels, resulterend in nóg meer mannelijk machtsvertoon!
En nu komen we bij Benvenuto Cellini’s Perseus met het afgehakte hoofd van Medusa. Want een kleine twintig jaar later was het Cosimo de’Medici (1519-1574), dan groothertog van Florence, die aan Cellini de opdracht gaf een noeste beeld te maken, nu voor de Loggia dei Lanzi. Het werd de halfgod Perseus, niet zonder reden want Perseus werd gezien als de stichter van de Medici-familie. Het beeld moest in ieder geval in relatie staan tot de David en de Hercules voor het Palazzo Vecchio. Cellini goot zijn Perseus met het hoofd van Medusa in brons en het beeld werd in 1554 onthuld (zie boven afb. 4, 5). Het bewind van Cosimo I was buitengewoon streng en er rolden heel wat koppen, waaronder die van leden van vooraanstaande Florentijnse families. De Perseus met het hoofd van Medusa kon dan ook gezien worden als een duidelijke boodschap in spierballentaal aan de vijanden in de stad en andere Medici-vijanden: dit is wat er gebeurt als je tegen mij bent!
Garrard maakt een voor dit verhaal relevante zijstap. In de eerste helft van de zestiende eeuw was er nog een andere ontwikkeling gaande. Florence was een patriarchale samenleving en vrouwen stonden onder controle van de mannen. Er waren twee opties voor vrouwen: het huwelijk of het klooster. De controle werd langzaam aan strenger. Mannen beheersten, meer dan aan het eind van de middeleeuwen, het openbare leven en het klooster werd dé veilige plek voor vrouwen. Daar leefden zij in devotie en eenvoud, konden ze zich ontwikkelen op allerlei vlak, waren ze zelfvoorzienend en richtten ze hun leven naar God. Er was ook een levendige uitwisseling met lekenvrouwen.
De boeteprediker Savonarola (1452-1498) verkondigde een boodschap die de nonnen graag hoorden. Hij bekritiseerde de weelde, luxe en het immorele gedrag binnen de kerkelijke organisaties en van het verbannen De’Medici bewind en wilde terug naar eenvoud en devotie. Hij werd mateloos populair onder de nonnen, regeerde van 1494 tot 1498, maar kwam in conflict met paus Alexander VI (1431-503) - een Borgia - en eindigde op de brandstapel. Zijn dood resulteerde in een extra toename van het aantal vrouwen dat intrad in het klooster (afb. 14, 15).
Volgens Garrard roerden deze vrouwen zich na de dood van Savonarola tegenover de kerkelijke leiders zo heftig, dat deze uiteindelijk hun stem te luid vonden worden. Ze stelden de clausura in: een regel die rond 1550 werd overgenomen door het Concilie van Trente. De nonnen moesten terug achter de kloostermuren, de muren werden hoger en de ramen kregen tralies; feitelijk werden ze gevangenen. Tegelijk daarmee verdween het vrouwelijke element nog verder uit de stad. Mogelijk hield de plotselinge eruptie van masculiniteit in de beeldende kunst verband met deze ontwikkelingen, want werd er niet op onbewust niveau ook afgerekend met de feminiene aspecten van de Florentijnse samenleving, zichtbaar gemaakt in de kunst?
Het was ook in deze tijd dat de opvolger van Cosimo I, diens zoon Francesco I, in 1579 aan beeldhouwer Giovanni da Bologna opdracht gaf tot weer een beeldhouwwerk voor de Loggia. Het werd De Sabijnse maagdenroof (afb. 16). Ook dit was een verhaal uit de Metamorphosen: het verhaal van de grootscheepse vrouwenroof in opdracht van Romulus om het dreigend tekort aan vrouwen in Rome aan te vullen. Door een gewelddadig onderwerp te kiezen, hier gestold in marmer, gaf Francesco I de boodschap af dat er ook met hém niet te spotten viel.
Waarom zouden de politiek bedoelde boodschappen uitgebeeld worden in de vorm van geweld tegen en onderwerping van vrouwen, is de volgende vraag van Mary Garrard. Het oude testament biedt inzicht. Eva - de eerste vrouw - was door God geboetseerd uit een rib van de man die God eerder geschapen had. Dit wordt in de geschiedenis de rechtvaardiging voor het patriarchaat. En Eva werd de belichaming van alle kwaad omdat zij ongehoorzaam was geweest aan God. Als alle kwaad gesymboliseerd wordt door het vrouwelijke dan is het niet zo gek om de vijand - het dreigende kwaad - onbewust ook te zien als vrouwelijk.
Garrard schrijft dat eerdere auteurs de gespierde beelden en de uitbeelding van moord en verkrachting op het Piazza della Signoria zagen als metaforen voor een succesvolle dominantie van De’Medici over de onderworpen gebieden en de Florentijnse vijanden. De onderwerping van vrouwen - vanuit het patriarchaat een gegeven - zou daarmee staan voor politieke onderwerping. De misogynie - het geweld tegen en de verkrachting van vrouwen - was hiervan een nogal gruwelijk bijproduct.
Maar wat - zegt Garrard - als deze masculiene aanval op het vrouwelijke niet een metafoor is maar primair een doel op zich was? Wat als het hierbij niet gaat om te laten zien hoe krachtig je bent, maar dat je bang bent en daarom tot geweld overgaat? Waar was men dan bang voor? Zou er sprake kunnen zijn geweest van een onbewuste angst voor de onderdrukten, die moest worden beantwoord met nóg meer repressie? Per slot hield de Florentijnse patriarchale samenleving er de helft van de populatie - alle vrouwen - onder. Niet-zichtbaarheid kan ook angst oproepen zeker als er onbewust ook sprake is van een schuldgevoel.
Garrard roept de vraag op of de eruptie van masculiniteit niet terug te voeren was op twee eerdere ontwikkelingen aan het begin van de zestiende eeuw: het feminiene van het Medici-hof en de enorme aanwas van vrouwelijke volgelingen van Savonarola, en dat alles vanuit een onbewuste angst voor het vrouwelijke.
Het klinkt misschien allemaal vergezocht maar dit andere perspectief kan er wel voor zorgen dat we weer gaan nadenken over iets dat tot nu toe vanzelfsprekend leek. Winst, lijkt me. De renaissance wordt nog altijd beschouwd als het hoogtepunt in de westerse kunstgeschiedenis. De mens ging zichzelf centraal stellen, ook al bleef God nog heel belangrijk. Lang hebben we dit for granted aan genomen, maar enige nuancering is inmiddels wel op zijn plaats. Niet de mens, maar de man stelde zichzelf centraal, en het was de man die stukje bij beetje onder de knoet van de Kerk uit kroop, ten koste van de vrouw.
Steeds vaker wordt in diverse academische disciplines het vrouwelijk perspectief nu wel meegenomen. Daardoor heeft zich een wereld aan nieuwe interessante inzichten geopenbaard, mede dankzij een aantal onvermoeibare vrouwen en - inmiddels - ook mannen. In 2018, tijdens mijn master kunstgeschiedenis, maakte ik met hen kennis. Ik ben dankbaar voor de Mary Garrard’s in deze wereld die me telkens weer verrassen met analyses over het leven en de kunsten en daarbij vanzelfsprekendheden ter discussie stelen. Zij openen vergezichten die het verhaal van de geschiedenis van de mensheid completer maakt. Al die inspanningen zijn wat mij betreft een ode aan al de vergeten vrouwen uit het verleden!
———————————————-
*In het boek De waarheid over Eva van Carel van Schaik (primatoloog) en Kai Michel (historicus) (Balans, maart 2021) onderzoeken de schrijvers hoe de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, die voor beide seksen onfortuinlijk heeft uitgepakt, is ontstaan. Vanuit een evolutionair perspectief kijken ze naar mannen- en vrouwenrollen door de millennia heen. Conclusie: de onderdrukking van de vrouw is allesbehalve natuurlijk en een product van een culturele evolutie, met andere woorden: veranderbaar.
** Van de vijf beroemdste beelden in de Loggia dei Lanzi is er - naast de Perseus en het hoofd van Medusa van Benvenuto Cellini en De Sabijnse maagdenroof van Giovanni da Bologna - in de negentiende eeuw nog een derde beeld met een noodlottige afloop voor vrouwen aan toegevoegd: De roof van Polyxena (Pio Fedi, 1855-1865).
Met dank aan Heino van Rijnberk
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In dit filmpje gemaakt voor de tentoonstelling S van Juul Kraijer van 6 maart tot 2 mei 2021 vertelt Juul Kraijer over haar werk en haar fascinatie voor de slang. Prachtig werk, aanrader! (13.33 minuten).
Bronnen:
Artikel Groene.nl van 18 april 2021
De 'Metamorfosen' staat vol met seksueel geweld. Hoe moeten we dat nu lezen?
https://www.groene.nl/artikel/ontembare-lusten?utm_source=De+Groene+Amsterdammer&utm_campaign=32f674f3dc-Dagelijks-2021-04-18&utm_medium=email&utm_term=0_853cea572a-32f674f3dc-71726617
Artikel Volkskrant van 26 maart 2021, p. V7, Kunstwerk van de week: Juul Kraijer: Slangenmens.
Ovidius, Metamorphosen; vertaald door M. d’Hane-Scheltema, Amsterdam,
Athenaeum Polak, 2011.
Mary D. Garrard, ‘The cloister and the square: gender dynamics in renaissance Florence’, in Early modern women, an interdisciplinary journal, 1(11) Fall 2016, p. 5-43.
Verantwoording afbeeldingen:
Afb. 1.
http://kayshav.com/photos/europe/eup100.php
Afb. 2.
https://izi.travel/nl/becf-loggia-della-signoria-o-dei-lanzi-machiavelli-tra-repubblica-e-signoria-medicea/it
Afb. 4.
https://www.teggelaar.com/en/florence-day-4-continuation-12/
Afb. 5.
https://www.wga.hu/support/viewer/z.html
Afb. 6.
https://www.wga.hu/support/viewer/z.html
Afb. 8.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:Hosmer_Medusa_MIA_7629.jpg
Afb. 9.
Foto auteur
Afb. 10.
Foto auteur
Afb. 11.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/8/84/Michelangelo%27s_David_2015.jpg
Afb. 14.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Girolamo_Savonarola
Afb. 16.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Loggia_dei_Lanzi#/media/Bestand:PI61A8~2Loggia_dei_Lanzi.JPG