Rhenense beeldend kunstenaar Pauline Vroom: “Voor mij is schilderen een soort denken met je handen”
Een huis met een prachtig uitzicht op groen met vanaf de eerste verdieping uitzicht op de Neder-Rijn, en een heerlijk tuin rondom. Daar brengt kunstschilder Pauline Vroom me naartoe nadat ze me van het treinstation van Rhenen heeft opgehaald. “Ik moet er niet aan denken om in een stad te wonen”, zal ze later in ons gesprek zeggen. Want er is maar één echte inspiratiebron voor Pauline en dat is de natuur in al haar variatie.
De tuin gezien vanuit het atelier (foto Pauline Vroom)
Pauline ontmoet ik in Frankrijk: ze heeft een jonge uitstraling en toch wordt ze - dit jaar nog - 79. Ook zij is weer een voorbeeld van een kunstenaar die laat zien dat stoppen geen optie is. Kunst is van het leven en valt samen met wie je bent: de drang om te scheppen is niet te stoppen. Van de zijlijn zie ik dat kunst mensen scherp houdt omdat kunstenaars steeds weer op zoek gaan naar experiment en vernieuwing, een mooi voorbeeld voor me.
Ik stel haar voor langs te komen voor een interview. Vind ze eng, zegt ze. En als ik haar naar het waarom vraag, zegt Pauline dat ze de ervaring heeft dat het zo lastig is om duidelijk te maken wat haar precies drijft en hoe ze werkt. We gaan de uitdaging aan en ik ga een poging wagen, kijken of ze straks tevreden is.
Bij binnenkomst in huis treft mijn blik in de keuken een opengeslagen boek over de gebroeders Van Lymborgh, ook bekend als Van Limburg en heel bekend uit de kunstgeschiedenis. Drie broers uit een kunstenaarsfamilie in Nijmegen, aan het eind van de veertiende en begin van de vijftiende eeuw. Geweldige illuminatoren en miniaturisten, beroemd geworden door hun afbeeldingen in het getijdenboek* van de Franse hertog De Berry: Les tres riches heures du duc de Berry (1410). Een hoogtepunt van de middeleeuwse schilderkunst, nu in het Musee Condé in het Franse Chantilly. Daar zijn van 27 juni tot 5 oktober 2025 de bladen van de twaalf maanden met hun wonderschone illustraties van dichtbij te bekijken, een gebeurtenis die uitzonderlijk is. Dit wordt ook in Nijmegen - hun geboortestad - gevierd met de wedstrijd “Wie wordt de Nieuwe Van Lymborch”.
Afbeelding van de maand juli uit het getijdenboek Les tres riches heures du duc de Berry
Pauline is dol op het werk van de Van Lymborgh-broers en las in de Gelderlander over deze wedstrijd. Het toeval is dat Pauline de afgelopen twee jaar vier werken maakte, geïnspireerd op dit getijdenboek. Ze hangen in de woonkamer naast de vleugel. Ze verwerkte vier van de officieel zeven christelijke meditatiemomenten van de dag: de ‘metten’ (middernacht), de ‘lauden’ (zonsopgang), de ‘none’ (rond 15 uur) en de ‘completen’ (aan het einde van de werkdag, rond 20 uur). Ze verwerkte er tuinblad, granen in en goudverf. Ze heeft besloten om de werken in te sturen voor deze wedstrijd. Als ik haar vraag wat het werk van de gebroeders voor haar zo bijzonder maakt: “ik ben gefascineerd hoe kunstenaars de natuur afbeelden. Hier kan ik zien hoe ze dat in de middeleeuwen deden. In die tijd was God als schepper van de wereld alomtegenwoordig. In mijn jeugd was de katholieke God evenzeer aanwezig maar zijn plaats is ingenomen door de natuur.”
De vier werken geïnspireerd op het getijdenboek van de gebroeders Van Lymborch uit 1410, 80 x 60, acryl, draad en zaden op linnen 2022/25
“Natuur is mijn thema”, zegt Pauline als we doorlopen naar haar lichte atelier. “Niet zozeer de details maar de ruimte en de sfeer. Ik ga niet een slablaadje helemaal uitwerken. Ik schilder ook bijna geen mensen. Ik heb wel portretten gemaakt maar ik vind de natuur geheimzinniger, die raakt mij veel dieper, vooral landschappen en de flora. Natuur overstijgt de mens, is metafysisch. Als ik niet zou kunnen schilderen om mijn beleving van de natuur om te zetten in beeld zou ik behoorlijk ongelukkig worden.”
Pauline Vroom in haar atelier
“Al jong vond ik het fijn om te tekenen en te schilderen. Dat ging door op de lagere en middelbare school maar ik had niet het idee om naar een kunstacademie te gaan. Ik wilde naar het conservatorium, want ik had ook een grote liefde voor de piano. Ik speel al piano vanaf de vijfde klas lagere school, vandaar de vleugel in de woonkamer. Op mijn vijftiende nam ik er orgelles bij. Ik vond dat je op de piano te veel kon uitweiden en had behoefte aan strakker en droger spel, denk daarbij aan Bach’s muziek. Ik ging extra oefenen voor de toelating tot het conservatorium maar merkte al gauw dat mijn lijf daar toch niet geschikt voor was: na 1,5 uur oefenen kreeg ik al last van mijn schouder.”
Impressie van het atelier met een werk waar Pauline nu aan bezig is.
“Het werd dus geen conservatorium, ook omdat ik tot het inzicht was gekomen dat je als pianist niet zelf creëert maar altijd het werk van een ander speelt. Ik kreeg door dat ik liever zelf wilde creëren en dat kon met schilderen. Maar om dat professioneel in de praktijk te brengen: zover was ik nog niet. Ik kom uit een tijd en een nest waar het studeren voor een meisje ook niet zo zeer bedoeld was om daarna zelf je geld te gaan verdienen. Trouwen, daar ging het om, waarna je man het geld binnenbracht en jij - als vrouw - voor de kinderen zorgde. Een opleiding deed je voor het geval die man zou overlijden, dan had je toch nog iets, was de gedachte van veel ouders.
Er moest dus wel gestudeerd worden en uit een beroepskeuzetest kwam de Sociale Academie naar voren. Dat ben ik gaan studeren in Amsterdam van 1966-1970; het waren de woelige jaren 60 met de Maagdenhuisbezetting. Tijdens mijn studie kreeg ik een vriendje en we trouwden al snel, in 1970. Wat ik toen wel heb gedaan, was me vlak na het huwelijk - ik woonde in Nijmegen - meteen in te schrijven voor de dagopleiding bij de kunstacademie in Arnhem, afdeling vrij schilderen. Het toelatingsexamen ging zonder moeite en ik kon na de zomer meteen beginnen. Na 1-1,5 jaar werd ik zwanger. Ik heb nog even geprobeerd om kind en studie te combineren maar dat lukte me niet, er waren ook nog geen crèches, ik stond er alleen voor.”
Maan, 2022, acryl en draad op linnen, 180 x 120 cm (foto Pauline Vroom)
“We verhuisden naar Hoofddorp. Gebonden aan huis in een nieuwbouwwijk heb ik me wel erg eenzaam en opgesloten gevoeld, zoals zo veel vrouwen uit mijn generatie zonder werk en met kinderen. Ik begon met kinderportretjes en potloodtekeningen maar het bleef lastig om dit vol te houden tót onze zoon naar school ging en kon overblijven. Ik had ineens tijd om tussen half negen en drie uur te schilderen. Eind jaren zeventig werd ik toegelaten tot de avondopleiding van de Rijksacademie in Amsterdam voor portret en modeltekeningen; de Rijksacademie bestaat nog wel maar niet meer als een kunstopleiding. Drie jaar heb ik daar les gehad in tekenen volgens het klassieke renaissance-ideaal: de natuurgetrouwe weergave van het menselijk bestaan. Het ging bovenal om de techniek, daarna was er pas ruimte voor het ontwikkelen van een eigen stijl. De docenten werden professoren genoemd en ik leerde veel van de beeldend kunstenaar Paul Overhaus (1935-2014).
Helaas ging ik in 1982 scheiden. Er moest brood op de plank dus ik ging werken bij de Sociale Dienst in Amsterdam; de opleiding ‘maatschappelijk werk’ kwam toch nog van pas. Ik heb er tijdens dat werk een masteropleiding bij gedaan en ben later zelfs opgeklommen tot leidinggevende bij een andere maatschappelijke organisatie. Ik heb er veel geleerd maar ik voelde me bij dit werk niet thuis. En ook nu bleef er weer weinig tijd over om te schilderen. Ik deed er wel een opleiding Kunstzinnige Therapie bij, met de bedoeling de kunst via betaalde arbeid weer dichter in mijn leven te trekken.”
De droom van de draak, 2023, acryl en gouddraad op linnen, 100 x 100 cm (foto Pauline Vroom)
“Zo rond mijn 40e kwam ik mijn huidige man tegen. We zochten samen een huis met een atelier in het midden van het land en kwamen in Rhenen uit. Ik bouwde in Rhenen een kleine praktijk aan huis op voor kunstzinnige therapie en gaf les in aquarelleren en schilderen en uiteindelijk ben ik fulltime gaan schilderen. Ik was 48.”
Het werk van Pauline is heel gevarieerd en toch zitten er een paar constanten in. Ze schildert in acryl en werkt ook in gemengde technieken. “In mijn werk zitten een aantal sporen: van diepte naar juist plat, van fantasievorm naar geabstraheerde vormen vanuit de natuur en werken waarin ik beide probeer te combineren. Ik wil bijvoorbeeld diepte en ruimte creëren maar niet op de geijkte manier door iets groots op de voorgrond te zetten. Ik knok alles op het doek uit, werk als ik bezig ben puur vanuit mijn herinnering, knoop allerlei beelden aan elkaar en zoek en verander net zolang tot ik tevreden ben. Ik gebruik verschillende materialen. Zo heb ik werken gemaakt met stroken gescheurd papier van verschillende tinten. Dat geeft iets speels en - verrassend - ik kan er ook diepte mee creëren. De laatste jaren werk ik veel met draad. Wat ik daar zo aardig aan vind, is dat ik het draad wel op een bepaalde manier op het doek kan draperen maar dan moet het vastgelijmd worden en dan verandert de vorm weer. Het onvoorspelbare ervan spreekt me aan.”
Avondlicht, 2025, acryl op linnen, 80 x 80 cm. Werk op de aloude manier om diepte te suggereren door op de voorgrond grotere vormen - hier de pluimen - te schilderen (foto Pauline Vroom)
Rood landschap, 2018, acryl op linnen 80 x 80 cm. Diepte gesuggereerd met kleurstroken van verf (foto Pauline Vroom)
Landschap, 2018, papier op karton, 70 x 70 cm. Diepte gesuggereerd met stroken papier (foto Pauline Vroom)
Ode aan de leraar, 2020, acryl en draad op linnen, 180 x 120 cm. ‘Plat’ werk met vormen uit de natuur. Met dit werk heeft Pauline in Rhenen een prijs gewonnen (foto Pauline Vroom)
Nacht, 2022, acryl en draad op linnen, 180 x 120 cm. ‘Plat’ werk, met vormen uit de natuur (foto Pauline Vroom)
Detail van Nacht waarop het reliëf van de draad goed zichtbaar is (foto Pauline Vroom)
Onder water, 2021, acryl en draad op linnen, 180 x 120 cm. ‘Plat’ werk met geabstraheerde vormen uit de natuur (foto Pauline Vroom)
Oplichtende bloemen, 2025, acryl op linnen, 100 x 100 cm. Een combinatie van de twee sporen: op de voorgrond een op de natuur geïnspireerde vorm tegen een achtergrond in stroken die iets van diepte suggereren (foto Pauline Vroom)
Wat aan het werk van Pauline opvalt is dat je er ver weg in kunt kijken. “Als ik schilder, zoom ik uit, ik kijk verder weg in beweging en in kleur. Dat heb je ook als je auto rijdt: dan richt je je niet op een detail maar op het geheel, op de ruimte en de beweging om je heen. Ruimte die niet herkenbaar is als een specifieke plaats is heel belangrijk voor mij. Ik heb enorm geworsteld om diepte en ruimte in een schilderij te krijgen, zonder de truc van het iets op de voorgrond plaatsen te nadrukkelijk te gebruiken. Het gaat bij mij vaak bijna naar abstractie.”
Zeelandschap, 2022/23, acryl en draad op linnen, 180x120 cm. Je kunt ver weg kijken in het werk van Pauline, het wordt bijna abstract (foto Pauline Vroom)
“Ik hou van zoeken, nieuwe dingen ontdekken, experimenteren. Ik word geïnspireerd door alles wat los en vast zit en dat gaat constant door. Een berglandschap in een Beierse tv-soap, of die tv-serie over de Franse schilder Henri Matisse (1869-1954), over zijn levensloop en de miskenning, en dan toch maar dóórgaan. Fascinerend en inspirerend! Als ik andere namen moet noemen, denk ik aan het speelse in het werk van Paul Klee (1979-1940) en de ronde vormen van de Amerikaanse kunstenares Georgia O’Keeffe (1887-1986). En natuurlijk het primitieve werk van de gebroeders Van Lymborch uit de middeleeuwen.”
“Ik werk niet graag in opdracht. De verwachting van de opdrachtgever zou mij beklemmen. Mijn werk wordt zeker geapprecieerd, door vrouwen iets makkelijker dan door mannen, denk ik. Het exposeren neemt de laatste jaren wat af, ik besteed mijn kostbare tijd toch liever aan schilderen dan mijn schilderijen rond te sjouwen. Wel doe ik altijd mee aan de tweejaarlijkse Kunstroute hier in Rhenen. Als ik ervan zou moeten leven zou ik er een baan bij moeten hebben, zoals zo velen. Nu ben ik - door mijn leeftijd ook - in de gezegende omstandigheid dat dat niet meer hoeft.
Ik heb ook een aantal projecten gedaan, zoals het Overstijgend moment. Ik stuurde aan familie en vrienden een brief en vroeg hen om een moment in hun leven te beschrijven - of erover te tekenen - waarop ze zich heel bewust waren van het menselijk bestaan. Iets wat iedereen wel eens meemaakt, bijvoorbeeld, bij heel blije of droeve gebeurtenis maar ook zomaar, een bijzondere ervaring bij muziek of bij een wandeling. Elke beschrijving werd voor mij de inspiratie voor een schilderij. Ik heb er een mooi boek van gemaakt met de teksten en daarbij 35 afbeeldingen van de schilderijen, bijna alle op 100 x 100 m formaat. Het boek is goed verkocht. De schilderijen gingen langzaam met andere mensen dan de ‘schrijvers’ mee de deur uit.”
Cover van het boek en twee afbeeldingen van een schilderij hieronder
Dode bladeren en een vlinder, 2008 acryl op doek,100 x 100 cm
Gras-1,2008,acryl op linnen, 80 x 80 cm
“Ik schilder bijna dagelijks, meestal in de ochtend tot een uur of twee drie in de middag. Soms ben ik zó geobsedeerd dat ik door ga, maar af en toe moet ik even gaan liggen om de benen rust te geven. Ik sta namelijk de hele tijd, want ik wil steeds naar achteren kunnen lopen om vanaf een afstandje te overzien wat ik zojuist hebt gedaan. Als het nodig is kan ik dan meteen corrigeren. Meestal weet ik niet eens waar ik aan begin. Dat is het moeilijkste moment. Ik voel de drang en vaak is het dan een sfeer die ik wil pakken. Van gewoon maar beginnen komt van het een het ander. Soms loop ik vast, maar al werkend trekt het weer vlot, ontdek je opnieuw en vind je nieuwe dingen uit. Voor mij is schilderen een soort denken met je handen.
Toen ik in Rhenen kwam wonen, waren hier zo’n zes tot zeven kunstenaars. Ik richtte met mijn levensgezel in Rhenen een kunstenaarsgroep op en samen organiseerden we tentoonstellingen en jaarlijkse kunstmarkten. Nu zijn er zo’n 40-50 kunstenaars.
Het duurde lang voordat ik mezelf kunstenaar durfde te noemen, in mijn jonge jaren werd het schilderen toch vooral als een hobby gezien. Ik ben niet opgegroeid met een beeld van een professioneel kunstenaarschap. Mijn eerste vriendje zei (en dat is inmiddels wel erg lang geleden, maar toch): als je met me trouwt en bij de potten en pannen zit, wil ik dat gepingel (mijn pianospel) niet horen maar dat schilderen kun je er wel bij blijven doen! Ik heb er lang over gedaan om me tot het kunstenaarschap te verhouden, niet omdat ik zo nodig iets wil betekenen in de wereld maar voor mij is het existentieel gebleken: ik kan niet zonder.”
Zon van goud, 2023, acryl op linnen, 180 x 120 cm. Bijna abstract (foto Pauline Vroom)
“Ik ga gewoon lekker door met schilderen tot ik niet meer kan. Als het fysiek te ongemakkelijk wordt hoop ik nog wel piano te kunnen spelen of gedichten te schrijven.
Op de deur van mijn atelier heb ik een tekst van de beroemde Japanse schilder Katsuhika Hokusai (1760-1849), die van die golf, opgehangen waar ik me zeer verwant aan voel, omdat ik zó gefascineerd ben hoe je steeds weer nieuwe dingen kunt ontdekken. Vroeger dacht ik dat je als oud mens stil stond. Dat is helemaal niet waar, je kunt je altijd weer verder ontwikkelen.”
De tekst van Katsuhika Hokusai op de deur van Pauline’s atelier
www.paulinevroom.nl
————————————————————————-
*Een getijdenboek is een handschrift dat in de middeleeuwen gebruikt werd voor privé-devotie. Ze waren een afgeleide van de het brevier dat geestelijken in kloosters voor het koorgebed gebruikten. Deze gebeden werden op zeven vaste tijden gedurende de dag uitgesproken
NB
Het openingsbeeld:
Herinnering, 2019,100 x 100, acryl op linnen met dun gouddraad. 1ste prijs tijdens Monumentendag in Rhenen (foto Pauline Vroom)
Tekst en fotografie, tenzij anders vermeld,
Mélanie Struik, september 2025



