Hi,

Ik ben Mélanie Struik, kunsthistorica en communicatiespecialist.
Op Mélanie kijkt kunst geef ik je onverwachte perspectieven op kunst en kunstenaars, toen en nu.
Ga je mee?

Beeldend kunstenaar Anja Jager:  “Al mijn werken bij elkaar tonen een wereldbeeld vanuit een ander perspectief dan het gangbare.”

Beeldend kunstenaar Anja Jager: “Al mijn werken bij elkaar tonen een wereldbeeld vanuit een ander perspectief dan het gangbare.”

Ik ben op weg naar Wassenaar waar mijn schilderdocente Anja Jager een fijn en ruim dertiger jaren huis bewoont. Ik vond haar na mijn afstuderen in 2018, tijdens mijn zoektocht naar iemand die mij de schildertechnieken van de oude meesters zou kunnen leren. Daar was ik door mijn studie kunstgeschiedenis enorm benieuwd naar geworden. Laat er nu in mijn woonplaats een fantastische winkel met schilderbenodigdheden zijn – Brugman Atelier – waar ook cursussen worden gegeven. En daar vond ik Anja Jager. Het bleek een goede match. Anja heeft haar atelier aan huis, ze geeft ook daar les en hier spreken we elkaar.

Bij binnenkomst valt me een enorm schilderij in wording op van 120 x 90 cm, heel levensecht. Een groepsportret in opdracht, waaraan ze al een paar maanden werkt, met een heel fijne hand geschilderd. Dat is Anja’s specialiteit. Ik vind het zo al prachtig maar volgens Anja moet er nog veel aan gebeuren. Bij publicatie van dit artikel is het werk net klaar (afb. 1 en 1a).

Afb. 1. Anja werkt aan een groepsportret in olieverf, een recente opdracht, februari 2022
(foto Volkert Olij).

Afb. 1a. Anja Jager, De Mulders, 2022, olieverf op linnen, 120x90 cm, nu klaar.

Anja krijgt vaker portretopdrachten, meestal van privépersonen, maar soms ook van bedrijven. Ze deed twee keer mee aan het Max-programma Sterren op het doek: één keer met Marc Marie Huijbrechts in 2010, deze aflevering won ze (afb. 2), en één keer bij het afscheid van Hanneke Groenteman als presentator in 2015. Hanneke zou die laatste aflevering zelf presenteren, maar wat zij niet wist, was dat zijzelf zou worden geportretteerd. Matthijs van Nieuwkerk was voor één keer de presentator. Anja bleek één van Hannekes favoriete schilders uit de reeks van uitzendingen en ze was heel vereerd dat ze gevraagd werd deel te nemen aan deze bijzondere, laatste uitzending met Hanneke.

Afb. 2. Anja Jager, Portret van Marc Marie Huijbrechts, 2010, tempera op paneel, 60 x 50 cm, door Marc Marie gekozen uit drie portretten tijdens het programma Sterren op het doek uit 2010.

Anja heeft een fijn atelier: ruim en met licht van twee kanten. Er is thee en chocola, en hond Saartje ligt alweer heel zoet in haar mandje. Het gesprek kan beginnen (afb. 3, 4, 5).

Afb. 3. Aan tafel met thee en chocola in het atelier

Afb. 4. Zonder penseel en pigmenten geen schilderij

Afb. 5. Hond Saartje in haar mandje op het atelier. Schrijver dezes is geen hondenliefhebber, met één uitzondering. Saar en ik, wij houden van elkaar, vandaar dat ook Saar een plekje krijgt in dit interview.

“Als kind zat ik te tekenen of te lezen; ik heb dus altijd getekend. Na mijn vwo vond ik het lastig kiezen: ik wilde graag naar de kunstacademie maar slechts tien procent van de kandidaten werd aangenomen. Gelukkig trok Nederlandse literatuur me ook, dus schreef ik me in voor beide studies. Ik kom uit Hoogezand (Groningen), dus het werden de universiteit in Groningen voor Nederlands en Academie Minerva voor de kunst. Ik hoopte wel dat het de academie zou worden, echt heel spannend, dus!
Voor het toelatingsexamen moest ik eigen werk laten zien. Dat was geen enkel probleem, ik had een dikke map met vooral portrettekeningen. Daarnaast moest ik ter plekke komen tekenen. En toen was het wachten op De Brief, en… ik werd aangenomen! Ik startte in 1984 op Minerva.

Op Academie Minerva had je indertijd twee basisjaren en daarna moest je kiezen. Ik wilde kiezen tussen de richtingen Illustreren en Autonoom, maar het liep anders. Halverwege het tweede jaar werd ik ziek: de ziekte van Pfeiffer. Dat is altijd een langdurige zaak en toen ik eenmaal beter was, was ik er helemaal uit. Privé was het ook een woelige tijd en ik besloot te stoppen met de academie.

Ik gooide het over een andere boeg, ging werken en deed in de avonduren Kort Hoger Onderwijs Literatuurwetenschappen via de Open Universiteit. Ik verhuisde – via Parijs, waar ik een half jaartje aan de Sorbonne studeerde – naar de Randstad en kwam uiteindelijk terecht in de communicatie: jarenlang werkte ik als bedrijfsjournalist, eindredacteur en allround communicatieadviseur.

En toen begon het toch weer te kriebelen. Ik voelde dat ik terug moest naar mijn eigen creatieve pad en wilde terug naar de kunstacademie. Ik woonde inmiddels in Den Haag en had twee dochters, dus het werd de avondopleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag. Vijf jaar lang ging ik drie tot vier avonden per week naar de academie (1998-2003).

Ook op de KABK waren de eerste twee jaar basisjaren. Ik leerder er werken met eitempera (een oude schildertechniek van vóór de ontdekking van de olieverftechniek in de vijftiende eeuw, MS) en met olieverf. Mijn docente Ellis Tertoolen was een eitempera-specialist en ik heb erg veel van haar geleerd (afb. 6). We zijn tot haar dood in 2012 bevriend gebleven.”

Afb. 6. Elles Tertoolen, In de hal, z.j., tempera, olieverf en bijenwas op linnen, 90 x 120 cm

“Eitempera maak je met kleurpigmenten – poeders – die je mengt met eigeel en gekookt water (afb. 7). Ik vond dat een ontzettend interessante techniek, waarmee je letterlijk heel fijn kon werken. Het lag me ook goed; ik bleek een heel fijne hand van schilderen te hebben. Eigenlijk was het de bedoeling alleen de onderschildering (in bruin-wit), in eitempera te maken, om daarna verder te gaan met olieverf. Maar Ellis vond dat ik al zo ver was met uitwerken, dat ik ook de overschildering (waarin de kleur wordt toegevoegd) maar met eitempera moest maken. En zo ben ik eigenlijk aan deze techniek blijven hangen. Schilderen met eitempera is wat omslachtig doordat je de kleuren op je ondergrond niet in elkaar kunt mengen omdat de verf onmiddellijk droog is. Elke afzonderlijke kleurnuance moet dus apart gemengd en aangebracht worden; dit betekent dat temperaschilderijen soms uit wel veertig laagjes heel dunne verf bestaan (afb. 8).”

Afb. 7. Een greep uit de pigmenten: kobalt (blauw, uit gemalen steen), kraplak (rood, komt van planten), smaragd (donkergroen, uit gemalen steen), cadmiumgeel (de lichte gele, uit een zwaar metaal), Indisch geel (de donkere gele: werd oorspronkelijk gemaakt van urine van koeien in India die mangobladeren te eten kregen. Daarvan ging hun maag bloeden, waardoor de urine een warm-gele kleur kreeg).

Afb. 8. Anja Jager, Vogelmuis, 2013, eitempera op paneel, 17 x 20 cm

“Tijdens mijn studie begon ik al met lesgeven. In eerste instantie kwamen de cursisten vooral uit mijn vriendenkring. Sommige leerlingen heb ik al meer dan twintig jaar. In de beginjaren gaf ik alleen les in eitempera. De groep in Voorburg heet ook nog steeds ‘De Eitjes’.
In 2009 trouwde ik met kunstschilder Volkert Olij, die ook met olieverf werkte. Hij vond tempera bijzonder onhandig in gebruik en stimuleerde me om me ook te bekwamen in olieverf. Ik ontdekte al snel de grote voordelen van dit materiaal en ben op dit punt ook zeer schatplichtig aan mijn collega(/vriendin/buurvrouw) Lux Buurman, schrijver van Het Schilderboek (2017), een standaardwerk over olieverftechniek. Inmiddels werk ik zelf vrijwel uitsluitend met olieverf en geef ik nu ook vooral daarin les (afb. 9, 10).”

Afb. 9. Anja (helemaal achteraan) aan het werk thuis op haar atelier tijdens de dinsdagavondles

Afb. 10. Anja aan het werk tijdens de vrijdagochtendles bij Brugman Atelier aan de Herenstraat in Voorburg. Hier ben ik cursist.

“Het academieklimaat vond ik vrij heftig. Ik studeerde af met een serie geschilderde ‘sprookjes’. Daar waren de docenten niet bijzonder blij mee. Figuratief werken en dat dan ook nog vrij precies, werd al niet bijzonder gewaardeerd. En zo’n, in hun ogen, traditioneel onderwerp paste al helemaal nauwelijks in hun beeld van de moderne kunstenaar. Men vond het te illustratief.

Maar ik was dol op sprookjes en wilde er dus toch iets mee. Zo ontstond het idee dat ik – heel opstandig – mezelf zou schilderen als hoofdpersoon in sprookjes, maar dat ik de inhoud zou omdraaien: voor mijn eindexamen (2003) maakte ik dus een reeks van acht eitempera-schilderijen waarin ik de sprookjesvrouw een andere rol gaf. Geen boze heksen of weerloze prinsessen die droomden van de prins op het witte paard, maar vrouwen die het roer zelf in handen nemen. Zo veegt Assepoester mini-prinsjes op het witte paard van de mat en houdt ze er eentje in een hamsterkooitje. En met dat ‘concept’ gingen mijn docenten wel akkoord.
Pas veel later ontdekte ik dat sprookjes zoals we ze nu kennen, niet stroken met de oorspronkelijke verhalen. En dat mijn geschilderde sprookjes voor een deel goed aansluiten bij die veel oudere, krachtige verhaallijnen.

Ik kom uit een familie waarin de vrouwen juist de hoofdrol speelden: mijn moeder en grootmoeder. Dat heeft me zeker ook geïnspireerd om mijn eigen draai aan sprookjes zoals Roodkapje en de Gelaarsde kat (afb. 11, 12) te geven.”

Afb. 11. Anja Jager, Roodkapje, 2002, tempera op paneel, 100x70 cm. Roodkapje is volwassen en daar zit ze dan met haar mandje lekkers. Grootmoeder is dood (dodenmaskertje op de stoel) en de wolf is gedomesticeerd (Lupus domesticus). Roodkapje is volwassen en autonoom. Ze is niemand meer verantwoording verschuldigd en hoeft ook geen angst meer te hebben. (foto Anja Jager)

Afb. 12. Anja Jager, De gelaarsde kat, 2003, tempera op paneel, 100x70 cm. De gelaarsde kat is een volwassen vrouw, met als herinnering haar poezenmasker in haar hand. Natuurlijk staat haar stoel op een zebrapad; zij heeft voorrang, overal en altijd. Zij is volkomen autonoom.
(foto Anja Jager)

“Ik verkocht tijdens de eindexamententoonstelling drie van mijn sprookjes en ik werd opgepikt door galerie Buddenbrooks en later door galerie Smelik Stokking (beide in Den Haag). Daarnaast werd ik uitgenodigd voor het toenmalige Young Artist Programm van Sotheby’s. Jammer genoeg is dat programma gestopt vóór mijn werk aan de beurt was voor de geplande internationale exposities. Mijn werk sprong er waarschijnlijk uit doordat het zo figuratief én zorgvuldig geschilderd was; na de academie bleek daar toch wel waardering voor te bestaan.

Ik exposeerde op diverse plekken in Nederland en ook in Italië en in 2005 werd ik uitgenodigd om mijn werk te exposeren in Valbonne, in Zuid-Frankrijk. Daar maakte ik kennis met een zekere monsieur Arabas. Hij bleek een wereldberoemd restaurateur van fresco’s te zijn en had een frescoschooltje in Toulouse. Hier volgde ik een fresco-cursus van een week, samen met oud-docente Ellis Tertoolen. Fresco is een heel oude schildertechniek. (De plafondschilderingen van Michelangelo in de Sixtijnse kapel in Rome en het Laatste avondmaal van Da Vinci in Milaan zijn ook fresco’s, MS). Ik vond die lesweek geweldig!

Bij frescoschilderen los je de pigmenten op in water. Met dit mengsel beschilder je een stuk muur dat voorzien is van een vochtige pleisterlaag van een paar millimeters dik. De natte kalklaag mag nooit groter zijn dan wat je op één dag kunt beschilderen, want zodra de kalk droog is, gaan de pigmenten geen chemische verbinding meer aan met de kalk. De schildering wordt hierdoor heel kwetsbaar. Fresco is de enige schildertechniek waarbij zonder bindmiddel (zoals ei of olie) wordt gewerkt; de natte kalk zorgt voor een blijvende verbinding tussen kleur en muur. Zo’n dagdeel gestukte kalk noemt men een giornata wat zo veel als ‘een dag werk’ betekent. Wil je achteraf een fresco bijwerken dan heb je dus wel een bindmiddel nodig, bijvoorbeeld ei. Deze manier van werken heet: fresco secco (droog). Dat het fresco Het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci in zo’n slechte staat is, komt doordat Da Vinci hier heeft geëxperimenteerd met verkeerde bindmiddelen.

Na de academie deed ik – naast het schilderen – ook projecten in de culturele sector. Zo organiseerde ik bij het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) in Zoetermeer voor 3000 kinderen een Festival Klassiek op het water en was ik daar een tijdje interim-coördinator voor cultuureducatie. Daarvoor werkte ik vier jaar bij De VAK, centrum voor Kunsten, in Delft. Hier was ik meer inhoudelijk verantwoordelijk voor beeldende en literaire lessen. Verder voerde ik ook diverse projecten uit voor het Koorenhuis (Den Haag) en Cultuurweb (Westland). Ik schrijf nog steeds, vooral voor het Zuiderzeemuseum, en ik ga binnenkort een Summerschool organiseren voor kinderen in het Westland waardoor kinderen de gelegenheid krijgen opgelopen achterstanden door de verschillende lockdowns weg te werken.

Ik illustreerde ook een paar kinderboeken. Dat kwam op mijn pad via mijn deelname aan Sterren op het doek. Ik stuurde meteen na de aflevering met Marc Marie Huijbrechts een mail naar de Eenhoorn, een Belgische uitgever van mooie kinderboeken, met de vraag of ik voor ze kon illustreren. Hierop kwam een enthousiaste reactie: de uitgever had de aflevering gezien en ik mocht aan de slag met Stom geluk. Ik voegde wat emotie en humor toe aan het verhaal in de vorm van een lief draakje. Hierna volgde een tweede boek: Wilde zwanen, een oud sprookje dat ik zelf mocht herschrijven. Het waren flinke projecten, want elke illustratie is een apart werk, en alles is geschilderd in eitempera (afb. 13, 14, 15).”

Afb. 13. Boeken die Anja illustreerde, waaronder twee kinderboeken

Afb. 14. Illustratie uit het kinderboek Stom geluk. Het draakje voegde Anja toe als beeldende aanvulling op het verhaal; het komt op vrijwel elke pagina terug.

Afb. 15. Pagina uit het tweede kinderboek Wilde zwanen, geïllustreerd door Anja

“Wat ik erg leuk vond, was het project Warm van vacht, een boekje met erotische miniaturen van mij, waarbij Margreet Schouwenaar gedichten schreef. Ik vond vrouwelijke erotiek een interessant onderwerp en wilde ook eens kijken wat ik daarmee zou kunnen. Mijn docent aan Academie Minerva, Wout Muller (1946-2000), heeft mij zeer geïnspireerd: zijn techniek, zijn vormgeving en zijn thematiek, zo prachtig (afb. 13)! En omdat ik altijd te horen kreeg dat mijn werk zo sprookjesachtig was, dacht ik ‘dan ga ik nu iets maken voor de grote-mensen-wereld’. Tijdens een tentoonstelling van de erotische miniaturen in Pulchri Studio (Den Haag), waarvan ik lid ben en vier jaar vice-voorzitter en lid van diverse commissies ben geweest, zei een oud-docent van de academie: ‘Kijk nou! Je schildert nu sprookjes voor volwassenen!’ Ik vond dat heel grappig.

De beelden staan steeds op de rechterpagina in de bundel en de poëzie links, omdat de schilderijen het uitgangspunt vormden voor de gedichten. Meestal is het andersom: het beeld is dan aanvullend bij de tekst en staat links. Van de dertien werken verkocht ik er negen en ik kreeg een opdracht voor een veertiende miniatuur van iemand die het omslagbeeld had willen kopen, maar dit was al verkocht (afb. 16, 17, 18).”

Afb. 16. Wout Muller, Paddenstoelen, z.j., olieverf op paneel

Afb. 16. Wout Muller, Paddenstoelen, z.j., olieverf op paneel

Afb. 18. Anja Jager, Poppenspel, 2015, eitempera op paneel, 16 x 20 cm, ook afgebeeld in het boek Warm van vacht (foto Volkert Olij)

“Magie speelt een grote rol in mijn werk. Ik had als kind de behoefte om te verdwalen in verhalen. De kast in mijn slaapkamer was mijn tijdmachine, de plek waar ik me verborg voor de ‘wolven’, de minder leuke dingen. Het was een magische plek. Als ik in mijn kast kroop, was de wereld anders, zat ik in een andere tijd. Ik vond dat vroeger een fijnere plek dan de echte wereld en eigenlijk zoek ik nog altijd de magie, de wereld achter de tastbare dingen. Ik streef in mijn werk altijd naar de mogelijkheid te verdwalen in mijn eigen sprookjeswereld. Zoals in Nachtwacht (afb. 0, openingsbeeld). De drie vrouwen (drie-eenheid) dragen zorg voor de aarde: de linkervrouw verbeeldt ‘Flora’ (natuur), de middelste draagt een uil (vogels, wijsheid), de rechter vissen (nieuw begin). Op de achtergrond vliegen vlinders. De traan op de wang van Flora toont haar bezorgdheid.

Het werk dat mijn gevoel voor magie het meest benadert, is het schilderij Lentekind. Het hangt hier in de woonkamer en ik kan er eindeloos naar kijken. Dit is de kern van al mijn werk; het mag nooit verkocht worden.” Als ik Anja vraag: “Ben jij zelf dat lentekind?” moet ze even nadenken. “Dat zou best kunnen. Het meisje op dit werk komt licht brengen, de lente en nieuw leven, ze wil de wereld mooier maken. Dat probeer ik ook met mijn werk (afb. 19).”

Afb. 19. Anja Jager, Lentekind, 2019, olieverf op doek, 120 x 90 cm (foto Volkert Olij)

“Kinderen zijn ook vaak onderwerp, ik vind de leeftijd tot zo’n beetje acht, negen jaar zo leuk, dan leven kinderen nog deels in een fantasiewereld. Mijn docente Ellis Tertoolen schilderde ook heel vaak kinderen, maar wel weer op een heel andere manier. Ook kinderen kunnen voor mij dragers zijn van ‘die andere wereld’, ze kunnen in een beeld een magische sfeer oproepen. Zie bijvoorbeeld de twee meisjes met achter zich de haasjes op het doek Muziekmeisjes. Niet alleen die haasjes met hun instrumentjes, maar ook de meisjes zelf scheppen een beeld dat de kijker hopelijk even aan het denken zet (afb. 20, 20a). En de meisjes in het bos in de Maagdendans vormen ook geen alledaags verschijnsel (afb. 22). Ik voeg graag dingen samen die een beetje onverwacht zijn, zodat er een nieuw ‘verhaal’ ontstaat.

Afb. 20 en 20a. Anja Jager, Muziekmeisjes, 2022, olieverf op linnen, 100 x 100 cm, in twee verschillende fasen: boven: work in progress, onder: bijna klaar

Afb. 21. Anja Jager, Maagdendans, 2021, olieverf op doek, 120 x 90 cm (foto Volkert Olij)

Ik ben groot fan van het werk van de Franse illustrator Rebecca Dautremer en de Nederlandse illustrator Lidia Postma. Ook hun werk is sprookjesachtig, er zit magie in (afb. 22, 23).

Afb. 22. Illustratie uit het boek Het kleine theater van Rebecca van Rebecca Dautremer, met allemaal ragfijn uitgeknipte beelden die over elkaar heen vallen.

Afb. 23. Lidia Postma, De twaalf prinsessen, 1986, waterverf

“Wat mij erg bezighoudt, is hoe de wereld aankijkt tegen vrouwen. Ook al kom ik uit een familie met een sterk vrouwelijk stempel, natuurlijk zag ik ook dat vrouwen onderdrukt werden, mindere banen hadden en minder betaald kregen dan mannen. Daar reageerde ik dan op en dat werd me niet altijd in dank afgenomen. Vroeger hadden vrouwen in sprookjes een krachtige hoofdrol, maar later werden het willoze prinsessen of heksen, de belichaming van het kwaad dat verbrand moest worden. Sprookjes verbeeldden toen vaak initiatieriten in een vrouwenleven: het bloed, geprikt door de naald van het spinnenwiel, stond bijvoorbeeld voor de eerste menstruatie. Wij kunnen deze verhalen vol krachtige symboliek niet meer begrijpen zoals ze toen bedoeld zijn, doordat de katholieke symboliek – ontstaan vanuit een masculien machtsdenken – in onze cultuur overheersend werd.

Of neem bijvoorbeeld het verhaal van Maria Magdalena. Zij werd de verpersoonlijking van een vrouw die zogenaamd niet deugde. Onderzoek maakt inmiddels duidelijk dat zij helemaal geen prostituee was, die onzin is door paus Gregorius de Grote in de zesde eeuw aan het bijbelverhaal toegevoegd. Al die bewuste uitsluiting van vrouwen binnen religies… het is zo onbegrijpelijk. Waarom?

Ik heb me er altijd aan gestoord en het ook niet begrepen. Onze maatschappij is zo masculien gedomineerd en daardoor zo geld gedreven. Maak gebruik van de vele kwaliteiten van vrouwen, dan kunnen we komen tot een meer egalitaire samenleving waarin economie niet het allesoverheersende principe vormt (afb. 24). Voor mij staat het vrouwelijke, het feminiene, voor magie, voor oude verhalen over oude waarheden. Het is echt niet zo dat elk van mijn schilderijen een politiek statement is, maar al mijn werken bij elkaar tonen wel een wereldbeeld vanuit een ander perspectief dan het gangbare.”

Afb. 24. Anja Jager, Vijf seizoenen van de ziel, 2021, olieverf op paneel, 130 x 30 cm (foto Volkert Olij)

PS. Ben je na het lezen van het interview met Anja enthousiast over haar en haar werk? Anja en ondergetekende organiseren van 10-15 oktober a.s. een schildermidweek op de Veluwe. Met maximaal twaalf leuke mensen in een mooi landhuis met les van Anja, voor ieder een eigen kamer én vol pension, voor maar Euro 370. Ervaring met schilderen is niet nodig. Er zijn nog enkele plaatsten vrij. Mail voor meer informatie naar anjajager66@kpnmail.nl of melaniekijktkunst@gmail.com.

Meer informatie:
www.anjajager.nl

Meer interviews met kunstenaars en verdiepende artikelen over kunst op:
www.melaniekijktkunst.nl

-----------------------------------------------------------------------------------------------------


Verantwoording afbeeldingen:

Afb. 6.
https://www.galeriepeterleen.nl/EllisTertoolen.htm

Afb. 13.
https://ditisassen.nl/presentatie-wout-muller-vanaf-24-januari-in-drents-museum/

Afb. 19.
https://de-verhalenwinkel.nl/product/kleine-theater-rebecca/

Afb. 20.
https://theartofanimation.tumblr.com/post/17420170171/lidia-postma-twelve-princesses-1986

The French artist Édouard Vuillard (1868-1940), a well-kept secret

The French artist Édouard Vuillard (1868-1940), a well-kept secret

Alleskunner Roland Maas:  “De grootste verdienste van de kunstenaar is toch dat je een inspiratiebron bent voor de ander?”

Alleskunner Roland Maas: “De grootste verdienste van de kunstenaar is toch dat je een inspiratiebron bent voor de ander?”

0